Zaterdagochtend. Daar stond ik, in mijn beste poetskloffie, met de stofzuiger in de ene hand en een doekje in de andere, vechtend tegen stofnesten en kruimels alsof mijn leven ervan afhing. Het eeuwige ritueel van de B&B en terwijl ik mezelf in onmogelijke hoeken wrong om het zoveelste plekje schoon te maken, piepte mijn telefoon. Een appje. “Wij zijn nu aangekleed, heb je zin om even een kopje koffie bij ons te drinken?”

Koffie? Bij míjn gasten? Dat was een primeur. In de 2,5 jaar dat ik mijn B&B run, was ik nog nooit uitgenodigd voor een koffiemoment op een gastenkamer. Meestal ben ík degene die koffie aanbiedt, samen met een vriendelijk praatje en een geduldige uitleg over de afstandsbediening – altijd weer die afstandsbediening – en het codeslot dat sommige gasten maar niet willen begrijpen.

De avond ervoor had ik ze kort gesproken. Ze waren laat aangekomen, moe van de reis en wilden het liefst direct naar bed. Begrijpelijk. Maar ik vraag mijn gasten altijd even kennis te maken, zodat ze weten wie er achter de schermen staat  en bij wie ze kunnen klagen als iets niet werkt. “Morgen misschien?” hadden ze voorgesteld. Nou, dat moment was blijkbaar nu. Ik klopte aan en stapte binnen, nog in mijn schoonmaaktenue – een outfit die meer zegt: “Ik ben hier om te werken” dan “Ik ben hier voor gezelligheid.”

Daar zaten ze: een leuk stel uit Limburg, ongeveer mijn leeftijd. De vrouw straalde; dit weekendje was een verjaardagscadeau, en dat zag je. “Hoe drink je je koffie?” vroegen ze. “Melk en een zoetje, graag,” zei ik. Gelukkig waren er zoetjes – die had ik zelf geregeld. In restaurants moet je daar altijd drie keer om vragen, en in de helft van de gevallen krijg je een zucht en een “nee, alleen suiker.” Hier niet. Hier zijn zoetjes standaard. Ik moest mezelf maar eens een lintje opspelden.

Gast in eigen huis

“Het is zeker wel raar, gast zijn in je eigen huis?” vroegen ze. En ja, dat voelde inderdaad vreemd. Voor het eerst in 2,5 jaar was ik niet alleen de gastvrouw, maar ook zélf gast. Compleet met een kop koffie geserveerd op een kamer die ik eerder die week nog met een grote fles allesreiniger had aangevallen. Maar eerlijk? Het voelde ook een beetje chic. Hoe attent om míj uit te nodigen, terwijl het toch hún weekendje weg was.
Al snel zaten we gezellig te kletsen. Over hun kinderen en kleinkinderen, waar ze elke week op pasten. “Hartstikke leuk hoor, maar soms best vermoeiend.” Ik knikte begripvol, terwijl ik dacht: Ik moet er niet aan denken. Mijn kinderen studeren nog, en kleinkinderen zijn voorlopig niet in beeld. Gelukkig maar, want met mijn B&B én een baan in de kledingzaak zou ik niet weten waar ik de tijd vandaan moest halen.

Stel je voor…

Dat werk in de kledingzaak is overigens een verhaal apart. Klanten bestellen online voor honderden euro’s aan kleding en brengen het vervolgens met een stalen gezicht terug. “Toch niet helemaal mijn ding,” zeggen ze dan, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Stel je voor dat gasten dat in mijn B&B zouden doen. “Bij nader inzien viel het verblijf toch wat tegen. We willen graag ons geld terug. Kan dat geregeld worden?” Of nog erger: “Het ontbijt was prima hoor, maar eigenlijk hadden we liever puddingbroodjes in plaats van croissants. Kunnen we ruilen?”  Om crazy van te worden.

Genieten van de goede gasten

Maar deze gasten waren een verademing. Gewoon normaal, gezellig en – het allerbelangrijkste – geen geneuzel. Ze hadden de avond ervoor genoten van Old Dutch, een bruine kroeg hier in de stad, en wilden weten of er meer van dat soort plekken waren. Natuurlijk, de Deur! Nog zo’n heerlijk ouderwetse bruine kroeg waar de tijd lijkt stil te staan en waar je jezelf kunt verliezen in gesprekken en een goed glas uhhh wijn, ik drink geen bier…

Ze wilden nog een paar dingen doen. Het museum in Zutphen bezoeken  en naar Museum More in Gorssel. Je zag het aan alles: deze mensen waren écht gelukkig met elkaar. Het soort stel dat elkaars verhalen nog steeds met oprechte interesse aanhoort, zelfs als ze voor de vijftigste keer hetzelfde verhaal vertellen.

De koffie was heerlijk, het gesprek gezellig, en de onverwachte koffiebreak gaf mijn dag een vrolijke draai. Uiteindelijk stond ik op en zei: “Nou, ik ga weer verder, het is tenslotte júllie weekend.” Ze lachten, zeiden hoe leuk ze het hier vonden en ik keerde tevreden terug naar mijn trouwe metgezel: de stofzuiger. Die stond daar, stil en oordelend, alsof hij dacht: “Hè hè, ben je nu eindelijk klaar met kletsen?” Zeker jaloers…